biodiversiteit-natuur-en-landbouw-bij-herenboeren
Ecoloog Martijn van Schie van Natuurmonumenten en boer Albert Boersen van Herenboerderij de Vlinderstrik.

De vogels terug

Recent kwamen de resultaten beschikbaar van de broedvogeltelling door Natuurmonumenten in de Schiebroekse Polder over broedseizoen 2024. In de jaren vóór de natuurontwikkeling kwamen in de polder weinig vogels meer tot broeden. Inmiddels weten de vogels de polder weer te vinden, vertelt ecoloog Martijn van Schie van Natuurmonumenten: “Uit onze broedvogeltelling over dit jaar blijkt dat allerlei riet- en ruigtevogels tot broeden zijn gekomen, zoals rietgors, blauwborst, bosrietzanger en rietzanger. In het kader van de natuurontwikkeling hebben we een paar jaar geleden ook veel struweel en bos geplant. Hier broeden inmiddels paartjes putter, zwartkop, tjiftjaf en fitis. Veelbelovend is ook dat echt karakteristieke en zeldzame boerenlandvogels voor een landschap als dit, zoals gele kwikstaart en kneu, afgelopen seizoen zijn waargenomen in de polder. Ik hoop van harte dat we deze vogels volgend jaar ook broedend gaan aantreffen.”

Bodem tot leven

Ook als het gaat om akkerflora deden Martijn en zijn collega-ecologen in 2024 interessante waarnemingen: “Tijdens een veldmiddag met boeren Albert en Maurice van Herenboeren Vlinderstrik in juli van dit jaar zagen we dat allerlei akkerkruiden zoals rood guigelheil, herderstasje en gewone duivenkervel zich inmiddels spontaan hebben gevestigd. Dat komt omdat het de Herenboeren is gelukt om de bodem de afgelopen jaren sterk te verbeteren. Dat is goed voor de gewassen die worden geteeld, maar ook voor de wilde akkerkruiden.”

Meerjaren-aanpak van biodiversiteit

Martijn is als Natuurmonumenten-ecoloog verantwoordelijk voor de planning van het beheer van het grootschalig moeras van de Nieuwkoopse Plassen en van grote oppervlakten natuurgrasland in de omgeving van Nieuwkoop en in Midden-Delfland. “Akkernatuur, zoals in de Schiebroekse Polder, vergt een specifieke beheeraanpak. Daarom ben ik Nederland rondgegaan en hebben ik met veel experts en beheerders gesprekken gevoerd over beheer van akkers op voedselrijke kleigrond. Uiteindelijk zijn we voor de Schiebroekse Polder uitgekomen op de volgende aanpak: eerst zorgen dat het gehalte aan meststoffen fors omlaag wordt gebracht en het bodemleven verbetert. Algemene akkerkruiden zullen zich dan spontaan vestigen, iets wat je nu dus inderdaad ziet gebeuren. Nu moeten we weer even geduld hebben. Over een aantal jaar zullen de condities hopelijk zodanig zijn dat we echt zeldzame akkerbloemen, die zich niet meer spontaan kunnen vestigen, kunnen gaan introduceren door ze te zaaien. Denk aan soorten als akkerboterbloem en rode ogentroost. Dan krijgt de biodiversiteit in de polder weer een impuls, en wordt de plek nog weer waardevoller en mooier.”

Vleesetende plant

Ook in de sloten trof Martijn tijdens de velddag met de boeren van Herenboerderij de Vlinderstrik afgelopen zomer een tastbare aanwijzing van een gunstige ontwikkeling: “Ja, daar bloeide het zogeheten loos blaasjeskruid, een vleesetend plantje dat insecten vangt in zijn blaasjes. Door insecten te vangen voorziet blaasjeskruid zich van voedingsstoffen in relatief voedselarm water. Waar de sloten hier in de polder voor de natuurontwikkeling veel meststoffen bevatten, als gevolg van uitspoeling vanuit de omliggende gronden, is het water inmiddels schoner en steeds rijker aan onderwaterleven. Daarbij helpt het overigens, dat kalkrijke kleibodems fosfaat uit het water aan zich binden. Ook de ontwikkeling naar schoon slootwater gaat verrassend voorspoedig.”

Winter voor de boeg

Niet alleen in het broedseizoen, maar ook in de winter is de lappendekken in de Schiebroekse Polder aan akkers met allerlei verschillende gewassen en wilde kruiden, struwelen en kruidenrijke graslanden van belang voor boerenlandvogels. De Herenboeren werken met een ruime vruchtwisseling, waarbij in opeenvolgende jaren steeds verschillende gewassen worden geteeld. “Met name aan het eind van de winter is in het Nederlandse akkerland sprake van wat ecologen noemen de ‘hungry gap’”, vertelt Martijn, “Wat in de winter aan oogstresten op akkers achterblijft is al in februari grotendeels opgegeten door overwinterende vogels, waarna een periode van tekorten voor de vogels optreedt. Naar de ‘hungry gap’ is het nodige onderzoek gedaan. Wat je in ieder geval kan zeggen, is dat hoe groter de biodiversiteit op en rond een akkerbouwbedrijf is, hoe meer volume en ook hoe meer afwisseling aan voedsel er aan het eind van de winter nog is, voor al die verschillende overwinterende vogels, met elk hun eigen voorkeuren. Er zijn bijvoorbeeld aanwijzingen dat bepaalde wilde akkerkruiden relatief lang hun zaden vasthouden waardoor deze laat in de winter beschikbaar komen. Een gebied als de Schiebroekse Polder helpt dus allerlei trekvogels de winter door.”

Zie ook een eerder artikel van Natuurmonumenten, waarin boeren Albert en Isabel van Herenboeren de Vlinderstrik vertellen over het werken aan een gezonde bodem en het verhogen van de biodiversiteit.

Kijk voor meer informatie over hoe Herenboeren te werk gaat ook eens op:

  • www.herenboeren.nl/over-ons: over de 3 pijlers en 7 uitgangspunten van het Herenboeren concept (natuurinclusief werken is namelijk één van onze 3 pijlers);
  • www.herenboeren.nl/faq: voor meer veelgestelde vragen over onze natuurinclusieve, regeneratieve en duurzame aanpak.