Zoek
Sluit dit zoekvak.

Herenboeren: ‘To bio or not to bio’ is niet relevant

Biologisch, natuurinclusief, regeneratief, CSA, agro-ecologisch, biologisch-dynamisch, natuurgedreven. Wie zich een beetje verdiept in de landbouwsystemen die momenteel opgang maken, begint het al snel te duizelen. En ook tussen de aanhangers van verschillende stromingen schuurt het wel eens. Nergens voor nodig en volstrekt overbodig, constateren voorzitter Herenboeren Nederland Geert van der Veer en Michaël Wilde, directeur van biologische ketenorganisatie Bionext.

Tot een jaar of tien geleden kon je het Nederlandse landbouwmodel grofweg verdelen in een groot ‘gangbaar’ deel, waaruit biologisch (-dynamisch) een hapje van een paar procent nam. Maar wie nu om zich heen kijkt, is ooggetuige van een groeiende beweging die alle kanten op schiet.

“Maar eigenlijk alleen maar de goede kant op”, constateert Michaël Wilde. “Want vrijwel alle vormen van voedselproductie die je ziet ontstaan, zijn duurzamer. Hoe meer boeren en burgers op die waarde gedreven trein springen, des te beter.”

Boeren zonder markt
Geert van der Veer van Herenboeren kan dit alleen maar beamen. Zo zie je op steeds meer plekken de door hem mede door hem ontwikkelde coöperatieve Herenboerderijen voet aan de grond krijgen. Er is veel te zeggen over deze eigentijdse vorm van voedselproductie. Maar wat ze onder meer bijzonder maakt, is dat ze niet voor een externe markt produceren; niks verkopen zeg maar. “En dat legitimeert de vraag of Herenboerderijen, hoewel ze duurzaam opereren, zich biologisch mogen noemen. Het antwoord is ‘nee’.”

De pakweg 500 Herenboeren op een van de nu negen boerderijen, delen zowel de kosten als de opbrengsten. Feitelijk vloeit de hele opbrengst zonder tussenkomst van een derde partij naar de leden-huishoudens. Hierbij streven de leden-Herenboeren, en hun boer in het bijzonder, naar input nul. Ze werken natuurgedreven, maken zoveel mogelijk gebruik van de kracht van de (bio)diversiteit en het systeem dat het bedrijf omringt.

Vaak klinkt het dat de boerderijen biologisch werken, wat soms op weerstand stuit van ‘echte’ biologische boeren en tuinders. “Strikt formeel hebben ze een punt”, stelt Michaël Wilde. “Biologisch is een officieel door SKAL verleend keurmerk. Iedereen die een biologisch product koopt bij een boer, speciaalzaak of supermarkt, weet dus dat het voldoet aan de criteria van het keurmerk.”

Bio-ondernemers die het groene blaadje als logo voeren, voldoen aan strenge richtlijnen. Daarop vindt regelmatig controle plaats. Wie niet aan de richtlijnen voldoet, verliest het door SKAL verleende keurmerk. “Maar Herenboeren worden niet door SKAL gecontroleerd, zijn dús niet biologisch.”

Natuurgedreven
Geert van der Veer weet dat als geen ander. En dus hebben de operationele Herenboerderijen gekozen voor een natuurgedreven benadering. “De coöperatieve boerderijen benutten de draagkracht van de bodem voor voedselproductie. Ze gaan uit van een gezonde bodem in een gezond landschap, met biologisch als ondergrens.”

Kortom Michaël Wilde en Geert van der Veer liggen niet wakker van de ‘to bio or not to bio’ discussie. “Je bent biologisch als je door SKAL gecertificeerd bent. Ben je dat niet, en werk je in de geest van, dan is natuur gedreven of agro-ecologische voedselproductie wat je doet. En daar hebben wij als samenleving en toekomstige generatie enorm veel behoefte aan”, besluit Wilde.